e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode bosbes moelbeer: moelbaere (Blerick) De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)] III-4-3
rode bosmier aamzeik: aamzeik (Blerick, ... ), aomzeik (Blerick), rode zeikdempel: roeie zeikdumpel (Blerick), idiosyncr.  roeie zékdimpel (Blerick) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] || mier, grote donkere [DC 43 (1968)] || mier, kleine rode — [DC 43 (1968)] || rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2
rode klaver rode klee: rui̯ǝ [klee] (Blerick) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode koe rode koe: rūi̯ǝ [koe] (Blerick) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Blerick) [N 3A, 125a] I-11
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen blaarkop: blārkǫp (Blerick) [N 3A, 125b] I-11
rode kool kappes: kappes (Blerick), kappus (Blerick), rode kool: roeje koel (Blerick), roëje koël (Blerick), rode zuurmoes: roeie zoormoos (Blerick), rood kooltje: roëd kühlke (Blerick), rood moes: roëd moos (Blerick, ... ) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roede bosje takjes: buuske tekskes (Blerick), roe(de): roei (Blerick), roej (Blerick) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] III-3-1
roeien roeien: roeie (Blerick), roeje (Blerick), róeje (Blerick) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] III-3-1
roeispaan roeiriem: (roei)reme (Blerick), roeispaan: roeispaan (Blerick), roeispane (Blerick), roejspaan (Blerick) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1