e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tussenpersoon commissionair (<fr.): Van Dale: commissionair (&lt;Fr.), 1. iemand die op eigen naam en tegen genot van loon of provisie op order of voor rekening van een ander (vroeger) daden van koophandel verricht, (nu) overeenkomsten sluit; - 2. boodschaploper, pakjesdrager.  commissionair (Blerick) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
tweede verkoping toeslag: den toeslaag (Blerick) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1
tweespeen tweedemer: twīdēmǝr (Blerick) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
twijg, jonge tak vits: ’n wiets (Blerick) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] III-4-3
ui, ajuin look: ev hödje lauk  lauk (Blerick), mv idem  louk (Blerick) [DC 13 (1945)] I-7
uienpannenkoek lookkoek: Syst. WBD  loukkook (Blerick) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
uier uier: uier (Blerick), yi̯ǝr (Blerick), yǝr (Blerick), ȳi̯ǝr (Blerick) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11, I-9
uieren uieren: ȳrǝn (Blerick) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uierkwartier kwartier: kwartēr (Blerick) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uil uil: uul (Blerick) uil [SGV (1914)] III-4-1