e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vat, ton (naar inhoud) anker: aŋkǝr (Blerick), half anker: half anker (Blerick), half okshoofd: half okshoofd (Blerick), halve ton: halve ton (Blerick), hecto: hɛktǝr (Blerick), kindje: kintjǝ (Blerick), okshoofd: okshoofd (Blerick) In dit lemma zijn de benamingen voor vaten en tonnen met een bepaalde inhoudsmaat bijeen geplaatst. Bij één soort benaming worden door de zegslieden soms verschillende inhoudsmaten opgegeven. [N E, L; monogr.] II-12
vechten vechten: fɛ:xtə (Blerick) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
vee beesten: biǝstǝ (Blerick), vee: vīǝ (Blerick) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
vee fokken fokken: fǫkǝ (Blerick) Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.] I-11
vee houden houden: haldǝ (Blerick), haldǝn (Blerick) Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a] I-11
veel drinken buizen: buize (Blerick), zuipen: zoepe (Blerick, ... ), zūpə (Blerick, ... ) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] III-2-3
veel geld waard veel geld waard: vuul geld waerd (Blerick) veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)] III-3-1
veel te grote schoen sloffer: sloeffers (Blerick, ... ) schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
veel te wijde broek flodderboks: flodderboks (Blerick), flodderbóks (Blerick), flôderbôks (Blerick) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat neetkop: neatkop (Blerick), vreetkop: vreatkop (Blerick) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3