23315 |
aardmannetje (kabouter) |
aardmannetje:
êrdmenneke (L269p Blerick)
|
aardmannetje [SGV (1914)]
III-3-3
|
24448 |
aardrups, larve van de nachtvlinder |
grijze worm:
idiosyncr.
grīēze worm (L269p Blerick),
rups:
roeps (L269p Blerick)
|
grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17653 |
aars |
vot:
vǫt (L269p Blerick)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]
I-9
|
19283 |
aarzelen |
weifelen:
wiefele (L269p Blerick)
|
aarzelen [SGV (1914)]
III-1-4
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
aos (L269p Blerick),
roeten oas (L269p Blerick)
|
Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
34184 |
abortus, verwerpen |
verwerpen:
verwerpen (L269p Blerick)
|
Het uitdrijven van de vrucht voordat de normale draagtijd is verstreken en het jonge dier zijn volkomen ontwikkeling heeft bereikt. [A 48A, 9]
I-11
|
21717 |
accijns |
accijns (<lat.):
accijns (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
aksijns (L269p Blerick),
belasting:
belasting (L269p Blerick)
|
de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25348 |
accijnsgewicht |
geslacht gewicht:
gǝslax gǝwex (L269p Blerick),
rauw gewicht:
rǭw gǝwex (L269p Blerick)
|
Het gewicht van een te slachten rund, zoals dat bij de belastingdienst moet worden aangegeven. [N 28, 1]
II-1
|
19021 |
achterdocht |
achterdocht:
achter doch (L269p Blerick)
|
achterdocht [SGV (1914)]
III-1-4
|
32962 |
achtergebleven hooi harken |
bijeenreken:
bēi̯ęi̯nrēkǝ (L269p Blerick)
|
Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.]
I-3
|