e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dam dam: dam (Blerick, ... ) de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)] III-3-1
damesblouse bloes: bloes (Blerick), blōēs (Blerick, ... ) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
dameshoed? dameshoed: dameshood (Blerick) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameskous? kous: An, höbs dich ein paar nie kouse? (Blerick), sok: Anna, höbs dich ein paar niej sök (Blerick) Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)] III-1-3
dameslaars laars: laersk (Blerick), laarsje: laarske (Blerick), stevel: stevel (Blerick, ... ) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel mantel: mantel (Blerick, ... ), mantels (Blerick) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak molire (fr.): molieres (Blerick), molières (Blerick) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
damp, stoom damp: damp (Blerick), stoom: stoam (Blerick), stoum (Blerick, ... ), zwaai: zwaai (Blerick), zwaaj (Blerick) damp van kokend water [DC 28 (1956)] || stoom [SGV (1914)] III-4-4
dampen blaken: bluêke (Blerick), dampen: dampe (Blerick), paffen: paffe (Blerick) paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)] III-2-1, III-2-3
dar dar: dar (Blerick), drę̄ (Blerick) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6