e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kaarten schudden schudden: sxøͅdə (Blerick, ... ) Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten steken steken: staeke (Blerick, ... ) De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kar wipt opzwikken: op˲zwikǝ (Blerick) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de kelder uitgraven (de) kelder uitsmijten: dǝ kęldǝr ūtsmītǝ (Blerick) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9
de kim kappen omhouwen: ømhǫwǝ (Blerick) Met behulp van een dissel een kim kappen. [N E, 33; N E, 32b] II-12
de mei vieren de vlag opzetten: de vlag opzette (Blerick), richten: richte (Blerick, ... ) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] || De tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag. [N 88 (1982)] III-3-2
de melk inhouden in de hoorns trekken: en dǝ hø̜̄rǝs trɛkǝ (Blerick), ophouden: ǫphaldǝ (Blerick) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lǫu̯pǝ (Blerick) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie dekken dekken: dɛkǝ (Blerick) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de merrie is niet drachtig (ze) draagt niet: drø̜̄x nēt (Blerick), gust: gø̜š (Blerick) [N 8, 48 en 49] I-9