id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23324 | naar de kerk | naar de kerk: noa de kèrk (Blitterswijck) | naar [~ de kerk] [SGV (1914)] III-3-3 |
34013 | naar links | haar: hār (Blitterswijck) | Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10 |
34014 | naar rechts | hot: hǫt (Blitterswijck) | Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10 |
24213 | nachtegaal | nachtegaal: nachtegaal (Blitterswijck) | nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1 |
24394 | nachtvlinder | nachtvlinder: nāchtvlinder (Blitterswijck), schaar: altijd mv.; witte vlieg, zeer gewild als aas bij het vissen schāōr (Blitterswijck) | nachtvlinder || nachtvlinder(s) III-4-2 |
18937 | nadeel | nadeel: nāōdieël (Blitterswijck), schade: schaaj (Blitterswijck) | nadeel [SGV (1914)] III-1-4 |
20138 | nageboorte | nageboorte: nāōgebóort (Blitterswijck) | nageboorte III-2-2 |
34179 | nageboorte van de koe | bocht: bōxt (Blitterswijck), lechter: lēxtǝr (Blitterswijck) | [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11 |
20081 | nagelbloem (clethra alnifolia) | nagelbloem: nagelbloem (Blitterswijck), violet: flet-te (Blitterswijck) | giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1 |
32955 | nagras, tweede hooioogst | groe(n)maad: grǫmǝt (Blitterswijck), nagras: nǫgrās (Blitterswijck), nahooi: nǭhø̜i̯ (Blitterswijck) | De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3 |