e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzuimen verzuimen: verzümme (Blitterswijck) verzuimen III-1-4
vespers vespers (<lat.): də vɛ:spərs (Blitterswijck) de vespers [RND] III-3-3
vest vest: vèst (Blitterswijck), vestje: vèsje (Blitterswijck) vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3
veulen veulen: vø̄lǝ (Blitterswijck) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren houden: gəha.ldə (Blitterswijck) gevierd [RND] III-3-2
vieruursboterham koffiedrinken, het -: ’t kóffiedrinke (Blitterswijck) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] III-2-3
vijl rijf: rīf (Blitterswijck), vijl: vil (Blitterswijck) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijlen vijlen: vilǝ (Blitterswijck) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vijver kolk: kǫlk (Blitterswijck), vijver: vīvǝr (Blitterswijck) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8
vilder vilder: veldǝr (Blitterswijck) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10