e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlas braken braken: brākǝ (Blitterswijck), zwingen: zweŋǝ (Blitterswijck) Het pletten van de vlasstelen, om de houtachtige delen te verwijderen. [monogr.; add. uit N 48, 16a] I-5
vlas hekelen hekelen: hękǝlǝ (Blitterswijck) Vlas over de hekel halen. I-5
vlas repelen repen: rīǝpǝ (Blitterswijck) Vlas ontdoen van de zaadbollen door het over een kam, repel, te halen. I-5
vlas roten roten: rotǝ (Blitterswijck) De bast van vlas laten rotten door het in water te leggen. I-5
vlasbraak braak: brāk (Blitterswijck), zwing: zweŋ (Blitterswijck) Toestel om vlasstengels te pletten. De zwing is een langwerpige afgeronde plank met een handvat om de "scheven" (vergelijk het lemma Hede-, Vlas- of Hennepafval) van het vlas los te slaan. [monogr.; add. uit N 48, 16b] I-5
vleermuis vleermuis: flèèrmōēs (Blitterswijck) vleermuis III-4-2
vlegelknuppel, slaghout vlegel: [vlegel] (Blitterswijck) Het slaghout van de dorsvlegel is 50 à 60 cm lang en wat dikker dan het hout van de steel. Het is niet van het allerhardste hout gesneden, omdat het dan zou barsten bij het slaan op de grond; doorgaans is het van berkehout. Oorspronkelijk werd als benaming van dit "werkende deel" van het gereedschap de naam het geheel genomen, hier dus vlegel; we zagen dat ook bij de ''zeis'' (3.2.1) in aflevering I.3 en de ''zicht'' (4.3.1) in deze aflevering. Het regelmatig voorvoegsel ''vlegel(s)'' in ''vlegel(s)kop'' is niet in dit lemma opgenomen. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [vlegel] en [vleger] zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, b. [N 14, 3c; JG 1a, 1b; L39, 13a; monogr.; add. uit N 14, 3e en 4] I-4
vlegelstok steel: stēl (Blitterswijck) De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.] I-4
vleien flikflooien: flikflojje (Blitterswijck) flikflooien [SGV (1914)] III-3-1
vleugels in de wanmolen vleugels: vlø̄gǝls (Blitterswijck) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4