33287 |
vlas braken |
braken:
brākǝ (L215p Blitterswijck),
zwingen:
zweŋǝ (L215p Blitterswijck)
|
Het pletten van de vlasstelen, om de houtachtige delen te verwijderen. [monogr.; add. uit N 48, 16a]
I-5
|
33289 |
vlas hekelen |
hekelen:
hękǝlǝ (L215p Blitterswijck)
|
Vlas over de hekel halen.
I-5
|
33284 |
vlas repelen |
repen:
rīǝpǝ (L215p Blitterswijck)
|
Vlas ontdoen van de zaadbollen door het over een kam, repel, te halen.
I-5
|
33286 |
vlas roten |
roten:
rotǝ (L215p Blitterswijck)
|
De bast van vlas laten rotten door het in water te leggen.
I-5
|
33288 |
vlasbraak |
braak:
brāk (L215p Blitterswijck),
zwing:
zweŋ (L215p Blitterswijck)
|
Toestel om vlasstengels te pletten. De zwing is een langwerpige afgeronde plank met een handvat om de "scheven" (vergelijk het lemma Hede-, Vlas- of Hennepafval) van het vlas los te slaan. [monogr.; add. uit N 48, 16b]
I-5
|
24457 |
vleermuis |
vleermuis:
flèèrmōēs (L215p Blitterswijck)
|
vleermuis
III-4-2
|
33114 |
vlegelknuppel, slaghout |
vlegel:
[vlegel] (L215p Blitterswijck)
|
Het slaghout van de dorsvlegel is 50 à 60 cm lang en wat dikker dan het hout van de steel. Het is niet van het allerhardste hout gesneden, omdat het dan zou barsten bij het slaan op de grond; doorgaans is het van berkehout. Oorspronkelijk werd als benaming van dit "werkende deel" van het gereedschap de naam het geheel genomen, hier dus vlegel; we zagen dat ook bij de ''zeis'' (3.2.1) in aflevering I.3 en de ''zicht'' (4.3.1) in deze aflevering. Het regelmatig voorvoegsel ''vlegel(s)'' in ''vlegel(s)kop'' is niet in dit lemma opgenomen. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [vlegel] en [vleger] zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, b. [N 14, 3c; JG 1a, 1b; L39, 13a; monogr.; add. uit N 14, 3e en 4]
I-4
|
33113 |
vlegelstok |
steel:
stēl (L215p Blitterswijck)
|
De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.]
I-4
|
21442 |
vleien |
flikflooien:
flikflojje (L215p Blitterswijck)
|
flikflooien [SGV (1914)]
III-3-1
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
vleugels:
vlø̄gǝls (L215p Blitterswijck)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|