e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
forsgebouwde koe forse koe: fǫrsǝ ku (Bocholt), forsgebouwde koe: fǫrsgǝbǫu̯wdǝ kǫu̯ (Bocholt) [N 3A, 141a] I-11
fortuin maken fortuin maken: Hèi zal fortuun make (Bocholt), zich binnen maken: Hè meukt zich binnen (Bocholt) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fout in voetbal fool (<eng.): fool (Bocholt) Overtreding (voetbalterm). III-3-2
framboos framboos: framboês (Bocholt), hennenbeer: hinnebeèr (Bocholt), hinnebiêre (Bocholt) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franciscaan bruine pater (lat.): broene paater (Bocholt) Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)] III-3-3
franje franjel: fraangelen (Bocholt), fraanjelen (Bocholt), (mv)  frāŋǝlǝ (Bocholt), Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  fraang`l (Bocholt) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] || Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)] || Hoe noemt U een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden (franje?)? [N 62 (1973)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
frankrijk frankrijk: Vè hebben in Frankriek geziêten (Bocholt) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fronsen fronselen: frooëns`le (Bocholt), rimpelen: rump`le (Bocholt) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, fronselen, rimpelen). [N 106 (2001)] III-1-1
fruit bewaren murg laten worden: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 de invuller geeft geen duidelijk antwoord, maar schrijft wel deze zin; de appel laoten liggen vuur ze te meuig te laote wêren.  meuig laote wêren (Bocholt) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
fruit, slechte kwaliteit kraatsel: kraatsel (Bocholt) fruit, slecht, minderwaardig — I-7