17736 |
klinken |
klatsen:
klatse (L317p Bocholt),
klinken:
klinke (L317p Bocholt),
luiden:
loeëje (L317p Bocholt)
|
Klinken: een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawettern) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
34493 |
kloeken |
klokken:
klǫkǝ (L317p Bocholt)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.]
I-12
|
20950 |
klokhuis |
keets:
keets (L317p Bocholt),
kits:
kêêts (L317p Bocholt),
klokhuis:
klokhūs (L317p Bocholt),
klokkenhuisje:
klokkenhuiske (L317p Bocholt)
|
klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)] || klokhuis van appel of peer
I-7, III-2-3
|
23299 |
klokje op het priesterkoor |
grote bel:
groete bel (L317p Bocholt),
kleine bel:
klein bel (L317p Bocholt)
|
Het klokje, de grote bel of de gong op het priesterkoor, waarmee het begin en het einde van de dienst wordt aangegeven. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23478 |
klokkenluider |
luider:
loejers (L317p Bocholt)
|
De personen die tijdens de grote processie de klokken luiden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23450 |
klokkenstoel |
klokkenstoel:
klokkestool (L317p Bocholt)
|
De stellage, het toestel waarin de klok hangt [klokkegalg, klokkestoel]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23463 |
klokkentouw |
klokkenzeel:
klokkezieel (L317p Bocholt)
|
Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18385 |
klokrok |
klokrok:
klokrok (L317p Bocholt)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
klomp (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L317p Bocholt),
klompen (L317p Bocholt),
kloomp (L317p Bocholt),
klōmp (L317p Bocholt)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)]
II-12, III-1-3
|
18245 |
klompschoen |
klompenschoen:
kloompəsjoon (L317p Bocholt)
|
klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)]
III-1-3
|