e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
basterdsuiker potsuiker: potsòkker (Bocholt) fijne bruine suiker III-2-3
bazige vrouw gendarme (fr.): Van een wat overmatig struis vrouwmens wordt wel eens gezegd: Det is ein echte zjendermekweekster  zjenderm (Bocholt) Brutaal en bazig manwijf III-1-4
bebroed bevrucht ei vol ei: vǫl ē̜i̯ (Bocholt) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei lot ei: lud ē̜i̯ (Bocholt) [N 19, 54b] I-12
bed bed: beͅt (Bocholt), Midden in böd ligke: het grootste voordeel aan zijn kant krijgen Ein böd(de) koots: beddekoets Eine bödpòngel: schertsend voor slaapgenoot Eme(s) van böd op struuj helpe: van de regen in de drup helpen  böd (Bocholt), kooi: kuuj (Bocholt) bed [RND] || bed als slaapplaats III-2-1
beddenlaken beddenlaken: beͅdəlākən (Bocholt), laken: lākən (Bocholt) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedelen schooien: bedelen  sjoeien (Bocholt), rondgaan om eetwaar  sjoeje (Bocholt) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] III-3-1
bedelmonnik bedelpater: bèidelpaater (Bocholt) Een bedelmonnik [sopbroêder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bedelpater bedelpater: bèidelpaater (Bocholt) Een pater van een van de bedelorden. [N 96D (1989)] III-3-3
bedevaart bedevaart: beivert (Bocholt), bēvərt (Bocholt), ein beivert (Bocholt) Bedevaart. [ZND 01 (1922)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)] || Een bedevaart. [ZND 21 (1936)] III-3-3