22799 |
sint-maarten |
sint-maarten:
sint maarten (L317p Bocholt),
sint marten (L317p Bocholt),
sint meerten (L317p Bocholt)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
22765 |
sint-maartensvuur |
sint-maartensvuur:
st maartensvuur (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L317p Bocholt,
L317p Bocholt)
|
Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2, III-3-3
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sint-pieter:
sint pîeter (L317p Bocholt)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
24114 |
sint-vincentiusvereniging |
sint-vincentiushulp:
st vincentiushulp (L317p Bocholt)
|
De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
sintel:
zintjele (L317p Bocholt),
zintsjelen (L317p Bocholt),
steen:
stein (L317p Bocholt)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
Sint`rklaos (L317p Bocholt),
sinterklaos (L317p Bocholt)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] || Sinterklaas.
III-3-2
|
21444 |
sjacheraar |
sjachelaar:
ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?
šaxəlēͅr (L317p Bocholt),
sjacheraar:
ps. omgespeld volgens Frings.
šaxərēͅīr (L317p Bocholt)
|
sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21581 |
sjacheren |
sjachelen:
ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?
šaxələ (L317p Bocholt),
sjacheren:
ps. omgespeld volgens Frings.
šaxərə (L317p Bocholt)
|
Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
šarloͅtə (L317p Bocholt)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šis (L317p Bocholt)
|
Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13
|