e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tomaat tomaat: temat (Bocholt), tomat (Bocholt), tomatə (Bocholt) [ZND 34 (1940)]tomaat || tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tondeldoos tondeldoos: tōnəldus (Bocholt) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1
toneelspel concert (fr.): kónzaer (Bocholt), spel: spe:l (Bocholt), toneel: t`nieël (Bocholt) [I.] Toneel. || een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)] || Toneel. III-3-2
tonen laten kijken: laote kieke (Bocholt), tonen: toeëne (Bocholt) Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] III-1-1
tong tong: toŋ (Bocholt), z`n tong is aangelaoien (Bocholt) tong [N 10b (1961)] || Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)] III-1-1
tong van een schoen tong: Spelling: <`> = sjwa.  tòng (Bocholt) Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)] III-1-3
toot staart: start (Bocholt), tompen: tømp (Bocholt) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig ge√Ønterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13
torenhaan t hantje van dn taore?].: toerenhaan (Bocholt) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits torenspits: toerespits (Bocholt) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: kerrikklok (Bocholt) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3