e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
twintig frank twintig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  twenšex fraŋ (Bocholt), ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a (van "fra]") staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  twenšex fraŋ (Bocholt) 20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
ui, ajuin indj: iêndsj (Bocholt), inj: ienjs (Bocholt), juin: joeu (Bocholt), un: ūn (Bocholt), undje: uunsje (Bocholt), unje: uunje (Bocholt), y(3)̄niə (Bocholt) ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2a (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)] || ui I-7
uienpannenkoek ajuinenkoek: uunjekook (Bocholt), Syst. Frings  y(3)̄njəkōk (Bocholt) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] || pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
uier mem: mɛm (Bocholt), ouwer: uǝr (Bocholt), uier: yi̯ǝr (Bocholt, ... ), yu̯ǝr (Bocholt), ȳǝ.r (Bocholt) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uil uil: i-jl (Bocholt), yl (Bocholt) uil [ZND m] III-4-1
uit (voetbal) uit: u:ət (Bocholt) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uit de as gezeefde kolen oudding: aawod dink (Bocholt) Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
uit de hand verkopen uit de hand verkopen: ps. omgespeld volgens Frings.  utərhant vərkōͅu̯pə (Bocholt) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uitdenken prakkedenken: prakkedènke (Bocholt) een enigzins grappige contaminatie: prakkezère en dènke: nadenken III-1-4
uitdrogen drijven: drīvǝ (Bocholt) Gezegd van slecht deeg. [N 29, 29c; monogr.] II-1