e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werk (zn.) 0-arbeid: het woord is nogal vero. voor het moderne werk  erbed (Bocholt), 0-travaux (fr.): Fr. travaux  travo (Bocholt), werk: werk (Bocholt) arbeid || Eerst uw werk afmaken! [ZND 23 (1937)] || het werk, of de werf III-3-1
werkbank bank: baŋk (Bocholt), kneedbank: knē̜jbaŋk (Bocholt) De bank waarop men het deeg voor verdere bewerking legt na de bewerking in de trog. Tussen de werkbank en de werktafel (zie het lemma ''werktafel'') zal het verschil doorgaans niet zo groot zijn geweest. [N 29, 30a; N 29, 105e: monogr.] || De werkbank of tafel waarop de bolrijs plaatsvindt. [N 29, 35b] II-1
werkdaagse hoed `s werkeldaagse hoed: zwerkeldaagsche hood (Bocholt) mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)] III-1-3
werkdag werkeldag: zwerkeldaagsche hood (Bocholt), werkendag: ⁄s werkedaagse kleijer (Bocholt) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] || mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)] III-3-1
werkdag, weekdag werkeldag: werkel.dag (Bocholt) werkdag [ZND 08 (1925)] III-3-1
werken werken: waerkə (Bocholt) werken [RND] III-3-1
werken op de boerderij labeuren: labø̄rǝ (Bocholt), schommelen: šomǝlǝ (Bocholt) Ook te verstaan als het doen van huishoudelijk werk in het boerenbedrijf. De belangrijkste termen in taalgeografische zin zijn ongetwijfeld schommelen en keuteren; deze zijn dan ook in kaart gebracht; vergelijk nog de behandeling van schommelen in Goossens 1963b. De op Nederlandse bodem ontstane afleiding labeuren van het Franse leenwoord labeur is in de semasiologische kaart 5 ondergebracht. Verreweg het grootste deel van de andere opgaven zijn expressief geladen uitdrukkingen met velerlei connotaties voor "hard werken, zich afsloven" in het algemeen. [JG 1b; L 8, 149, S 47; monogr. add. uit N 5A, 95a; L 37, 11c] I-6
werkkleren oude kleren: Spelling: <`> = sjwa.  auw kleij`r (Bocholt), werkkleren: Spelling: <`> = sjwa.  wèër`kkleij`r (Bocholt) Werkkleren. De kleren die men draagt als men klusjes doet. [N 114 (2002)] III-1-3
werkschoen ploegschoen: plōXšoon (Bocholt), vaarschoen: vārsoon (Bocholt) ploegschoenen [bow-, werkschoon] [N 24 (1964)] III-1-3
werktafel tafel: tǭfǝl (Bocholt) De tafel waarop men het deeg voor verdere bewerking legt na de bewerking in de trog. [N 29, 30a; monogr.] II-1