e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge rijgschoen rijgschoen: rijsjong (Bocholtz) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3
hoge waterdichte schoen overschoen: uvver sjong (Bocholtz) schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
hommel hommel: hoemel (Bocholtz) hommel [DC 09 (1940)] III-4-2
hond hond: ho.nt (Bocholtz), ho.ŋk (Bocholtz) hond III-2-1
hondenhok hondshut: hongshut (Bocholtz) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honger hebben honger haan: honger ha (Bocholtz), kolendamp haan: kaoledamp han (Bocholtz) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig flauw: flauw (Bocholtz), hongertig: hungertig (Bocholtz) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honig: honig (Bocholtz) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd kop: kòp (Bocholtz) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: bulles (Bocholtz), bùləs (Bocholtz), knots: knöts (Bocholtz), kompeskop: kompeskop (Bocholtz), kurbes: kurbes (Bocholtz), statie: stoèse (Bocholtz) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1