24501 |
braambes |
bramelen:
brōͅ.məl (Q211p Bocholtz),
brōͅmələ (Q211p Bocholtz),
br‧oͅəməl (Q211p Bocholtz)
|
braam(bessen) [RND] || braambes
III-4-3
|
33295 |
braambessen |
bramelen:
brōmǝlǝ (Q211p Bocholtz)
|
Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c]
I-5
|
18034 |
braken |
braken:
brechen (du.): 1) breken; 2) braken ... [Van Dale DN ]
breache (Q211p Bocholtz),
brééche (Q211p Bocholtz),
kotsen:
kotse (Q211p Bocholtz),
spijen:
sjpujje (Q211p Bocholtz)
|
overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20732 |
bramenvlaai |
bramelenvladem:
Syst. Veldeke
broamelevlaam (Q211p Bocholtz)
|
Bramenvla [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33983 |
brede buikriem |
onderhelp:
onderhelp (Q211p Bocholtz)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
34080 |
brede tanden |
brede tanden:
brē tsɛŋ (Q211p Bocholtz)
|
Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c]
I-11
|
33138 |
breeddorser |
langdorser:
laŋkdrɛšǝr (Q211p Bocholtz)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
18392 |
bretel |
help:
helpe (Q211p Bocholtz)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21250 |
brief |
brief:
brif (Q211p Bocholtz)
|
brief [RND]
III-3-1
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brøi̯ǝ (Q211p Bocholtz)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|