| 34163 |
slijmblaas |
slijm:
slīm (L269b Boekend)
|
Gelei-achtige afscheiding uit de schede vóór het kalven. [N 3A, 37]
I-11
|
| 25352 |
slijpstaal |
staal:
stǭl (L269b Boekend)
|
Een ± 40 cm lange stalen pin, voorzien van een handvat. Het oppervlak van de pin is soms wel, soms niet geruwd. Het staal wordt gebruikt om een mes of krabber op aan te zetten. Zie afb. 2. [N 28, 122; N 28, 123; monogr.]
II-1
|
| 18228 |
slip |
slip:
haempslöb (L269b Boekend)
|
hemdslip, pand van een hemd [slup, slipruiter, geer, vaan, lesj, hemsjlup] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18694 |
slip-over |
pullover:
pullover (L269b Boekend)
|
slipover, truivest zonder mouwen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18270 |
slipjas |
frak:
frak (L269b Boekend),
slipjas:
slipjas (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18299 |
slobkous |
slobkous:
sloepkous (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 17948 |
sloffen |
slobberen:
sloebere (L269b Boekend),
sloffen:
sloffe (L269b Boekend)
|
sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 17695 |
slokdarm |
slokdarm:
sloökderm (L269b Boekend),
slōkdɛrm (L269b Boekend)
|
slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] || Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78]
II-1, III-1-1
|
| 17577 |
sluik haar |
gepiekt (deelw.):
gepeekt (L269b Boekend)
|
recht, sluik haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 17836 |
sluimeren |
smoezelen:
Frequentativum bij WNT, smoezen (IV)?: Hetzij een bijzondere toepassing van een der andere woorden smoezen (misschien onder invloed van soezen), of een vorm met s- (onder invloed van andere woorden met sm-) naast moezen (IV). - In gedachten loopen, zwaar over iets denken.
smoezele (L269b Boekend)
|
sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)]
III-1-2
|