e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slijmblaas slijm: slīm (Boekend) Gelei-achtige afscheiding uit de schede v√≥√≥r het kalven. [N 3A, 37] I-11
slijpstaal staal: stǭl (Boekend) Een ¬± 40 cm lange stalen pin, voorzien van een handvat. Het oppervlak van de pin is soms wel, soms niet geruwd. Het staal wordt gebruikt om een mes of krabber op aan te zetten. Zie afb. 2. [N 28, 122; N 28, 123; monogr.] II-1
slip slip: haempslöb (Boekend) hemdslip, pand van een hemd [slup, slipruiter, geer, vaan, lesj, hemsjlup] [N 25 (1964)] III-1-3
slip-over pullover: pullover (Boekend) slipover, truivest zonder mouwen [N 23 (1964)] III-1-3
slipjas frak: frak (Boekend), slipjas: slipjas (Boekend, ... ) jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)] III-1-3
slobkous slobkous: sloepkous (Boekend, ... ) voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)] III-1-3
sloffen slobberen: sloebere (Boekend), sloffen: sloffe (Boekend) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2
slokdarm slokdarm: sloökderm (Boekend), slōkdɛrm (Boekend) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] || Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78] II-1, III-1-1
sluik haar gepiekt (deelw.): gepeekt (Boekend) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren smoezelen: Frequentativum bij WNT, smoezen (IV)?: Hetzij een bijzondere toepassing van een der andere woorden smoezen (misschien onder invloed van soezen), of een vorm met s- (onder invloed van andere woorden met sm-) naast moezen (IV). - In gedachten loopen, zwaar over iets denken.  smoezele (Boekend) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2