33503 |
groente, algemeen |
groente:
greunte (L269b Boekend)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)]
I-7
|
21697 |
groentemarkt |
groentemarkt:
greuntemert (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u: de markt waar groenten verhandeld worden [N 71 (1975)]
III-3-1
|
32985 |
groenvoer |
voerkoren:
vōrkǫu̯rǝ (L269b Boekend)
|
De algemene benaming voor het gewas dat wordt gebruikt als voeder voor de dieren. De afzonderlijke voedergewassen worden behandeld in aflevering I.5 in de paragraaf "voedergewassen". Bij het type snijkoren wordt opgemerkt: "vroeg gezaaid koren dat in de lente als groenvoer wordt afgemaaid". Bij het type bonenkoren: "omdat erna bonen werden verbouwd"; vergelijk ook in het lemma ''masteluin'' (1.2.11), sub haverbonen. Krokken is eigenlijk voederwikke; luzerne is een klaversoort. [N 11A, 28a; N M, 14; L 48, 26; Lu 2, 26; monogr.]
I-4
|
17547 |
grof gebouwd |
grof gebouwd:
graof gebouwd (L269b Boekend),
zwaar gebouwd:
zwaar gebouwd (L269b Boekend)
|
Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17549 |
grof gebouwde vrouw |
machochel:
megoegel (L269b Boekend),
molenpaard:
en meulepaerd (L269b Boekend),
schommel:
ein schōmmel (L269b Boekend),
⁄n schômmel (L269b Boekend)
|
fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
29132 |
grof spinnen |
doekwerk van vlas spinnen:
doekwerk van vlas spinnen (L269b Boekend)
|
Het spinnen van grof gesponnen draad. Volgens de informant van Q 98 was ø̄grof spinnenø̄ van minder kwaliteit en was er soms twee keer getwijnd. [N 34, C2]
II-7
|
24951 |
grondwater |
grondwater:
grôndwater (L269b Boekend)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
schuts:
schuuts (L269b Boekend),
stuiter:
stuiter (L269b Boekend)
|
Een grote knikker. [N R (1968)]
III-3-2
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
groeëte poets (L269b Boekend),
grote schoonmaak:
groeëte schoeënmaak (L269b Boekend),
herfstpoets:
herfspoets (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u de najaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)]
III-2-1
|
25234 |
grote wolk |
grote wolk:
⁄n groête wolk (L269b Boekend)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|