e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruik aarden kruik: erde krōēk (Boekend) kruik, stenen ~; inventarisatie benamingen (gistkruik); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kruin kruin: kruun van de kop (Boekend) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruipend ongedierte wormen: WLD  de weurm (Boekend) wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
kruis kruis: krȳts (Boekend) Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109] I-11
kruisbeeld kruis: kruuts (Boekend, ... ) Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbeen kruisbeen: krȳtsbɛi̯n (Boekend) Heiligbeen, os sacrum; één der beenderen van het bekken. Het is een driehoekig beenstuk, ontstaan uit de vergroeiing van vijf wervels. [N 3A, 110a] I-11
kruisspin kruisspin: kruuts spin (Boekend), WLD  kruutsspin (Boekend) kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)] III-4-2
kuchen rochelen: rochele (Boekend) Kuchen: kort en droog hoesten (kuchen, kochelen, krochen, krochelelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kuif kuif: koĕf (Boekend), kuuf (Boekend) kuif [N 10 (1961)] || kuif: de opstaande vederbos boven op de kop van een vogel (kuif, rap, tuil) [N 83 (1981)] III-1-1, III-4-1
kuiltje (in de kin / wangen) kuiltje: kuulke in de wang (Boekend) Kuiltje in de wang: een kuiltje in de wang, bijv. als men lacht (putje). [N 84 (1981)] III-1-1