e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeftijd, ouderdom leeftijd: dich lups nag herd veur eemus van diene  laeftied (Boekend) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot leeg: laege neût (Boekend), lege noot: laege neût (Boekend) leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
leemspecie spijs: spīs (Boekend) Het mengsel van leem, koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens-, paarde-, of mensenhaar, waarmee het vlechtwerk wordt dichtgepleisterd. Zie voor het woorddeel 'kleen-' in het woordtype 'kleenleem' (Q 18) ook het lemma 'Bepleisteren'. [N 4A, 53c; N 31, 45c; div.] II-9
lege eerste koe schot: sxǫt (Boekend) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legnest eierbocht: ęi̯ǝrbox (Boekend) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
leiden laten winnen: lǭtǝ wenǝ (Boekend), leiden: lɛi̯ǝ (Boekend) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lemmer mets: mets (Boekend) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lende lende: lingde (Boekend) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig gezwank: gezwank (Boekend), lenig: lenig (Boekend) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: de lingkte (Boekend) lente [DC 39 (1965)] III-4-4