e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kussensloop overtreksel: ovərtrēksəl (Boorsem, ... ) de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)] III-2-1
kwaal kwaal: kwaol (Boorsem) Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 107 (2001)] III-1-2
kwakzalver charlatan (fr.): sjarletao (Boorsem), kwakzalver: Als niet typisch aangevoeld.  kwakzalver (Boorsem) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (kwakzalver, kwakkelaar, pisdokter, wonderdokter, charlatan, polak). [N 107 (2001)] III-1-2
kweek kweek: kwē.k (Boorsem), puimen: pø̜i̯.mǝ (Boorsem) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] I-5
kwezel kwezel: kwēēzel (Boorsem) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kweezelegtig (Boorsem) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl spij: spi-j (Boorsem), zever: zeiver (Boorsem) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)] III-1-1
kyrie eleison kyrie: kie-re-jee (Boorsem), kierəje (Boorsem) De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)] || Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)] III-3-3
laag schoven op de wagen ring: rę.ŋk (Boorsem) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laars (alg.) bot: bot (Boorsem), Vgl. Fr. botte.  bot (Boorsem), stevel: Vgl. Du. Stiefel.  steevel (Boorsem), zei men vroeger ook  stivələ (Boorsem) gummilaars || laars || laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3