e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange neus lange neus: lang naas (Boorsem) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] III-1-1
lange onderbroek? onderbroek: oŋərbrōk (Boorsem) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strī.p (Boorsem) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
lap lap: lap stöf (Boorsem) Hoe noemt U: een lap stof [N 62 (1973)] III-1-3
lap op een schoen huif: uf (Boorsem) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
lap stof lap stof: lap stōf (Boorsem) Een lap of stuk stof. [N 62, 71b; MW] II-7
lap van een schoen schoenlap: sjòònlap (Boorsem) schoenlap III-1-3
laten laten: [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  laote (Boorsem) laten III-1-2
laten wijden inzegenen: énzegene (Boorsem, ... ), laten wijden: laote wi-je (Boorsem), zegenen: keers zegəne (Boorsem), zēēgene (Boorsem) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
latierboom schutbalk: šø̜t˱balǝk (Boorsem) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6