e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjerp sjerp: šɛrəp (Boorsem) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sla, algemeen salade: slāi (Boorsem) [Goossens 1b (1960)] I-7
slaan houwen: [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  howwe (Boorsem), slaan: [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  sloon (Boorsem), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  sloon (Boorsem) slaan III-1-2
slaapmuts slaapmuts: slōpməts (Boorsem) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje halsplagje: halspleͅkskə (Boorsem), zeverlapje: zeͅivərleͅpkə (Boorsem) doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachten slachten: slaxtǝ (Boorsem) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slachthout kromhout: krōmpǫwt (Boorsem) Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b] II-1
slachtklaar vaardig: vęrdǝx (Boorsem) Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78] II-1
slachtrijp vaardig: vęrdex (Boorsem) Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78] I-11
slank eenspierig: eispeerig (Boorsem), lang uitgeschoten: lank oetgesjote (Boorsem), slank: slank (Boorsem) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 106 (2001)] III-1-1