e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitzetplanken planken voor het uitzetten: plaŋkǝ vø̄r ǝt utj˲zētǝ (Boorsem) De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c] II-9
urine pis: [Paragraaf: lichaam]  pis (Boorsem), water: [Paragraaf: lichaam]  water (Boorsem) urine III-1-1
urineren pissen: [Paragraaf: lichaam]  pisse (Boorsem), zeiken: [Paragraaf: lichaam]  zeike (Boorsem) urineren III-1-1
vaars rind: rɛ.njš (Boorsem), rɛi̯t (Boorsem), vaars: vɛ̄s (Boorsem) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vademen (de/een) naald(e) vamen: dǝ nǭl vēmǝ (Boorsem) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader oude: cf. VD s.v. "ouwe"2. oudeheer, vader  ouwə (Boorsem), vader: vader (Boorsem) vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie schede: šęi̯ (Boorsem) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vallen vallen: [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  valle (Boorsem) vallen III-1-2
vals spelen foetelen: foetele (Boorsem) [Spel]: Vals spelen. III-3-2
valse plooi valse plooi: valsǝ ploj (Boorsem) Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW] II-7