e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schop, afdak voor landbouwgereedschappen afdak: āfdāk (Borgharen) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schop, garf bussel: bø̜sǝl (Borgharen) Schoof dekstro die nog niet geschud is. [NF, 1] II-9
schoppen schoppen: sjöppe (Borgharen) schoppen [SGV (1914)] III-1-2
schort zonder borststuk halve scholk: hawve sjolk (Borgharen) voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
schot schot: sjeut (Borgharen) schot [SGV (1914)] III-3-1
schouder schouder: sjouwer (Borgharen, ... ) Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] || schouder [SGV (1914)] III-1-1
schoudermanteltje pelerine (<fr.): pelderien (Borgharen) schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
schraag schraag: šrāx (Borgharen) Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.] II-12
schram schram: sjriem (Borgharen), sjrieme (Borgharen) schram [SGV (1914)] || schrammen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
schrammen schrammen: sjrieme (Borgharen) schrammen (ww) [SGV (1914)] III-1-2