19048 |
denken |
denken:
dinke (Q096a Borgharen)
|
denken [SGV (1914)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
dennenknop:
denneknop (Q096a Borgharen)
|
dennenappel [SGV (1914)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
dennenspangen:
dennespang (Q096a Borgharen)
|
dennennaald [SGV (1914)]
III-4-3
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
deugeneet (Q096a Borgharen),
dougeneet (Q096a Borgharen),
duigeneet (Q096a Borgharen),
ondeugend kind:
ondeugend keint (Q096a Borgharen),
stouterik:
stouterek (Q096a Borgharen)
|
deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
sleuf:
[sic]
sjleuf (Q096a Borgharen)
|
deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄r (Q096a Borgharen)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
21310 |
dief |
dief:
deef (Q096a Borgharen)
|
dief [SGV (1914)]
III-3-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
deens (Q096a Borgharen, ...
Q096a Borgharen)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
24300 |
dier, beest |
dier:
deer (Q096a Borgharen)
|
dier [SGV (1914)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
bats:
bats (Q096a Borgharen),
dij:
dij (Q096a Borgharen),
dije (Q096a Borgharen)
|
dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)]
III-1-1
|