25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
hoap (Q096a Borgharen),
hoop (Q096a Borgharen),
hopen (mv.):
huipen (Q096a Borgharen)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
marbel:
(marmeren kn.)
malber (Q096a Borgharen)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de groete pots (Q096a Borgharen),
de groete pots is gedoon (Q096a Borgharen),
vir zeen in de groete pots (Q096a Borgharen)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18872 |
gruwelijk |
gruwelijk:
gruwelijk (Q096a Borgharen)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
19082 |
guit |
guit:
guit (Q096a Borgharen)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gulle (Q096a Borgharen)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
18541 |
gulp van een broek |
gulp:
ö"langgerekt
göllep (Q096a Borgharen)
|
gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19075 |
gunnen |
gunnen:
gunne (Q096a Borgharen)
|
gunnen [SGV (1914)]
III-1-4
|
25142 |
guur, kil en schraal weer |
kil (weer):
kil (Q096a Borgharen)
|
kil [SGV (1914)]
III-4-4
|
24532 |
haagappel |
haagappel:
haagappel (Q096a Borgharen)
|
haagappel [SGV (1914)]
III-4-3
|