e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kluwen kluwen: klouwe (Borgharen) kluwen [SGV (1914)] III-1-3
knecht dien(d)er: dēndǝr (Borgharen), knecht: ⁄ne nuuje knech (Borgharen) Helper van de stro- of rietdekker. Tot zijn werkzaamheden behoort onder meer het aanvoeren van het stro of riet. [N F, 44] || knecht, een nieuwe ~ [SGV (1914)] II-9, III-3-1
knecht, algemeen knecht: knɛx (Borgharen) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
kneden botter kneden: [botter] knęi̯ǝn (Borgharen) De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.] I-11
knellen knellen: knelle (Borgharen) knellen [SGV (1914)] III-1-2
kneuzen blutsen: blötsje (Borgharen, ... ) blutsen [SGV (1914)] III-2-3
knie knie: knee (Borgharen, ... ), knēj (Borgharen) knie [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
knieholte hees: hies (Borgharen) knieholte [DC 01 (1931)] III-1-1
kniezen kniezen: kniezen (Borgharen) kniezen [SGV (1914)] III-1-4
knijpen nijpen: niepe (Borgharen) nijpen [SGV (1914)] III-1-2