22744 |
harmonie |
harmonie:
Arməni (Q156p Borgloon)
|
Harmonie. [ZND m]
III-3-2
|
24710 |
hars |
termentijn:
tɛrmətē.n (Q156p Borgloon)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
a:t (Q156p Borgloon),
hat (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon,
Q156p Borgloon)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND], [ZND m] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
hartelijk:
zəbən oͅs hatələk əntfaŋə (Q156p Borgloon),
vriendelijk:
zəbən oͅs vrindələk əntfaŋə (Q156p Borgloon)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
hate (Q156p Borgloon),
hatte ooes (Q156p Borgloon),
hatten oowes (Q156p Borgloon)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
18090 |
hartinfarct |
attaque (fr.):
attàk (Q156p Borgloon)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
howte (Q156p Borgloon),
hōͅtə (Q156p Borgloon)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hǭ.vǝr (Q156p Borgloon)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
hopper:
hø̜pǝl (Q156p Borgloon)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kī.s (Q156p Borgloon),
voederbak:
vui̯ǝrbák (Q156p Borgloon)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|