e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoesten hoesten: hoeste (Borgloon), hustə (Borgloon, ... ) hoesten [ZND m] || zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
hoeveelheid halmen voor een halve schoof hoop: hǫu̯p (Borgloon) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
hoeveelheid hooi die men opsteekt flok: flǫk (Borgloon) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hoge herenschoen hoge mansschoen: houg mansschoeən (Borgloon), hoͅuxmänsxuu (Borgloon), hoge schoen: hoͅux sxuu (Borgloon) herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] || sokschoenen, hogemanschoenen, in de betekenis van soort schoen; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
hoge hoed buis: bøͅyəs (Borgloon), Nu.  bāys (Borgloon), stopsel: Vroeger.  støpsəl (Borgloon) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis buis: bøͅyəs (Borgloon), Nu.  bāys (Borgloon), stopsel: Vroeger.; cf. VD s.v. "stopsel"3. een kurk (om een vat te sluiten)???  støpsəl (Borgloon) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
hoge klomp holleblok: hǫlǝblǫk (Borgloon) Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.] II-12
hoge klomp? holleblok: WNT: holleblok, zie holblok.  holleblokke (Borgloon), holəblokə (Borgloon) klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
hoge pet met opstaand bovenstuk hoge zijden: hoͅux zājə (Borgloon) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)] III-1-3
hoge rijgschoen bottine: bottinne (Borgloon), stevel: stīvələ (Borgloon) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3