e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken litteken: let(t)eͅikə (Borgloon), leteͅikə (Borgloon) een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND m] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen keken: kē̜kǝ (Borgloon), meuken: mø̜̄kǝ (Borgloon), toeten: tū.tǝ (Borgloon) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe om het kalf roepen: roepen (Borgloon) In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe om het kalf?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5b] I-11
loeien van de koe van pijn blaken: blãkǝ (Borgloon), kreunen: krø̜u̯nǝ (Borgloon) [N 3A, 5e] I-11
loenje teugel: tøi̯.gǝl (Borgloon) Dubbele band die aan weerszijden van het bit vastgemaakt is, maar slechts tot achter de nek van het paard reikt (cf. definitie van lemma Teugel). Achter aan deze riem is het kordeel vastgemaakt. [JG 1b; N 13, 31] I-10
lof lof: tlô.uf (Borgloon) het lof [RND] III-3-3
long long: loͅung (Borgloon) long [ZND m] III-1-1
longen licht (enk): līx (Borgloon) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
loodgieter loodgieter: lǫwt˲gī.tǝr (Borgloon) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loof van de bieten afplukken bladeren: blǭrǝ (Borgloon) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5