e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheining rek: ręk (Borgloon) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omhelzen doezen: voornamelijk tegen kinderen gezegd  doe.se (Borgloon) Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)] III-1-2
omhooggaan opgaan: opgô.n (Borgloon) Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
omhulsel van het teellid sluif: slau̯f (Borgloon) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) neusdoek: nuisdoek (Borgloon) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak halsneusdoek: hḁlsnøͅy(3)zduk (Borgloon), sjaal: sjal (Borgloon) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak halsneusdoek: hḁlsnøͅy(3)zduk (Borgloon) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omweiden herzetten: hęrzętǝ (Borgloon) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
omzetten draaien: drē̜ǝ (Borgloon) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbelangrijk weinig: wei̞nig (Borgloon) weinig [ZND m] III-4-4