20667 |
preisoep |
poorsoep:
pōrsoͅp (Q156p Borgloon),
pōərsoͅp (Q156p Borgloon)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
beiltje (Q156p Borgloon),
prent:
preint (Q156p Borgloon),
prentje:
prèintje (Q156p Borgloon)
|
Beeldje. [Willems (1885)] || Prent. [Willems (1885)] || Prentje. [Willems (1885)]
III-3-2
|
21649 |
priem? (wbd) |
hoogste bied:
ps. omgespeld volgens Frings.
høxstə bej (Q156p Borgloon)
|
bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23307 |
priestersteek met ronde luifel |
steek:
stēik (Q156p Borgloon)
|
priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pra:is (Q156p Borgloon),
praeze (Q156p Borgloon)
|
Prijzen (mv). [Willems (1885)] || prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pegdrū.t (Q156p Borgloon),
pekdrǭt (Q156p Borgloon),
pigdrūt (Q156p Borgloon)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (Q156p Borgloon),
doͅp (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon),
jaagdop:
jāgdoͅb (Q156p Borgloon),
a als in het Eng shaw
ja:chdoͅp (Q156p Borgloon),
kapdop:
kapdoͅp (Q156p Borgloon)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
van dəkōžə profətīrə (Q156p Borgloon)
|
Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
plaum (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon),
plāum (Q156p Borgloon),
Pluim.
plaum (Q156p Borgloon)
|
pluim [ZND m] || pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22310 |
proppenschieter |
klots:
klaos (Q156p Borgloon)
|
Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|