e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
preisoep poorsoep: pōrsoͅp (Borgloon), pōərsoͅp (Borgloon) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
prent(je) beeld(je): beiltje (Borgloon), prent: preint (Borgloon), prentje: prèintje (Borgloon) Beeldje. [Willems (1885)] || Prent. [Willems (1885)] || Prentje. [Willems (1885)] III-3-2
priem? (wbd) hoogste bied: ps. omgespeld volgens Frings.  høxstə bej (Borgloon) bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
priestersteek met ronde luifel steek: stēik (Borgloon) priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: pra:is (Borgloon), praeze (Borgloon) Prijzen (mv). [Willems (1885)] || prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pegdrū.t (Borgloon), pekdrǭt (Borgloon), pigdrūt (Borgloon) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Borgloon), doͅp (Borgloon, ... ), jaagdop: jāgdoͅb (Borgloon), a als in het Eng shaw  ja:chdoͅp (Borgloon), kapdop: kapdoͅp (Borgloon) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] III-3-2
profiteren profiteren: van dəkōžə profətīrə (Borgloon) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronkveer op een hoed pluim: plaum (Borgloon, ... ), plāum (Borgloon), Pluim.  plaum (Borgloon) pluim [ZND m] || pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
proppenschieter klots: klaos (Borgloon) Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] III-3-2