e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rasp rasp: man. mv. ~\\  ra͂sp (Borgloon), vr.  ra͂sp (Borgloon) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
rat rat: rat (Borgloon, ... ) rat [Willems (1885)], [ZND m] III-4-2
ratel ratel: raatel (Borgloon) Ratel. [Willems (1885)] III-3-2
redingote? redingote (fr.): #NAME?  rø͂dēͅYoͅ (Borgloon), koetsiersjas  redingot (Borgloon) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
reeks, rij rij: raai (Borgloon), raaij (Borgloon), rAi (Borgloon) rij [ZND 19A (1936)], [ZND m] III-4-4
reepje overschietend gras de zeissem zeikt: dǝ zē̜sǝm zęi̯kt (Borgloon), zeiken: zēi̯kǝ (Borgloon) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regen (alg.) regen: rēgəl (Borgloon), re͂ͅgəl (Borgloon), rî.gəl (Borgloon), regel (m.)  rē(j)gəl (Borgloon) regen [ZND m] || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: ənə rēͅŋəlbōͅəx (Borgloon), regelboog (man.)  rē(j)gəlbox (mv.: -bogə) (Borgloon) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje mals gutsje: ə màls geͅtskə (Borgloon), schoertje: schurke  sxyrkə (mv.: -s) (Borgloon) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) bouwen: bōͅuə (Borgloon), regenen: (⁄ t was zu gut az zɛ.ikər da tso.u) regəle (Borgloon), re͂ͅgələ (Borgloon), regelen  rē(j)gələ, rē(j)gəldə, gərē(j)gəlt (Borgloon) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] || Regenen. ¯t Was zo goed als zeker, dat het zou regenen. [ZND 46 (1946)] III-4-4