32311 |
definitieve band |
band:
(mv)
bęn (Q156p Borgloon),
reep:
ręjp (Q156p Borgloon)
|
De van ijzer gemaakte band die na het verwijderen van de sluitbanden om het vat of de kuip wordt gelegd. Al naar gelang van de plaats waar de band zich op het vat bevindt, onderscheidt men kopbanden, halsbanden en buikbanden. Zie ook deze lemmata. [A 19, 1a-c; L 34, 53; monogr.]
II-12
|
34060 |
dekbare vaars |
vaarsje:
vjaskǝ (Q156p Borgloon),
willige vaars:
welǝgǝ vi̯aǝs (Q156p Borgloon)
|
Vrouwelijk kalf dat de eerste tochtigheidsverschijnselen vertoont. [N 3A, 21]
I-11
|
24407 |
dekken |
rijden:
rɛi̯ǝ (Q156p Borgloon),
springen:
spręŋǝ (Q156p Borgloon),
sprɛŋǝ (Q156p Borgloon)
|
Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b]
I-11, I-12
|
19704 |
deksel |
deksel:
deksel (Q156p Borgloon),
deksəl (Q156p Borgloon)
|
deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)]
III-2-1
|
32618 |
deksel van de metalen gierton |
deksel:
dęksǝl (Q156p Borgloon)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
33992 |
dekzeil |
paardsdeken:
pi̯ats˱dękǝ (Q156p Borgloon)
|
Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33916 |
dempig |
dempig:
dɛ.mpex (Q156p Borgloon)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
22087 |
dennennaalden |
dulien ?:
geen aanknoping
duə liə ? (Q156p Borgloon)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
ook materiaal znd 23,4
døxənit (Q156p Borgloon),
deugniet:
ook materiaal znd 23,4
deugniet (Q156p Borgloon),
vaurien (fr.):
ook materiaal znd 23,4
vareng (Q156p Borgloon)
|
deugniet [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
bluts:
bləts (Q156p Borgloon),
slip:
slip (Q156p Borgloon)
|
deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|