e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
papier papier: papier verkreunkelen (Borlo) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
paraplu paraplu: pa.ra.plø (Borlo) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
paren van de duiven paren: pōͅərə (Borlo) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
pasen pasen: poschen vilt laut (Borlo) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf kalf: [kalf] (Borlo) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pastoor pastoor (<lat.): pəstu:ər (Borlo), m  de pɛstu:ər (Borlo) pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
patates frites frieten: fréttə (Borlo) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] III-2-3
pater pater (lat.): poͅ:ətər (Borlo) pater [RND] III-3-3
peetoom peteren: pøͅtərə (Borlo) peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: pōͅət (Borlo) meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2