e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eik eik: ei̯k (Borlo), eikenboom: eikeboem (Borlo) eik [RND] || eikenboom [ZND 34 (1940)] III-4-3
eikel eikel: eikel (Borlo), ekəls (Borlo) eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] III-4-3
eindvoor in het midden holvoor: hǫu̯l[voor] (Borlo) De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
elastiek elastiek: elǝstek (Borlo) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elektriciteit elektriek: elletrik (Borlo) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1
elektrische tram elektriekse tram: elletriksche tram (Borlo) Een electrische tram. [ZND 34 (1940)] III-3-1
ellende (lijden) miserie: Ig ben zik van meserie (Borlo) Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)] III-1-4
emelt, larve van de langpootmug klein van een langpoot: klɛi̯n van ɛn laŋpuət (Borlo) emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)] III-4-2
engel engel: innen engel twie engels (Borlo) Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)] III-3-3
engerling, larve van de meikever made: moəj (Borlo) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2