24478 |
eik |
eik:
ei̯k (P218p Borlo),
eikenboom:
eikeboem (P218p Borlo)
|
eik [RND] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
eikel (P218p Borlo),
ekəls (P218p Borlo)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND]
III-4-3
|
32734 |
eindvoor in het midden |
holvoor:
hǫu̯l[voor] (P218p Borlo)
|
De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
28846 |
elastiek |
elastiek:
elǝstek (P218p Borlo)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
19685 |
elektriciteit |
elektriek:
elletrik (P218p Borlo)
|
electriciteit [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
21257 |
elektrische tram |
elektriekse tram:
elletriksche tram (P218p Borlo)
|
Een electrische tram. [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
18829 |
ellende (lijden) |
miserie:
Ig ben zik van meserie (P218p Borlo)
|
Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
24419 |
emelt, larve van de langpootmug |
klein van een langpoot:
klɛi̯n van ɛn laŋpuət (P218p Borlo)
|
emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)]
III-4-2
|
23263 |
engel |
engel:
innen engel twie engels (P218p Borlo)
|
Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
made:
moəj (P218p Borlo)
|
engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)]
III-4-2
|