21468 |
brandslang |
slang:
slang (L428p Born)
|
de buis van soepele stof waardoor het water van een brandspuit geleid wordt [ader, darm] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24306 |
brasem |
brasem:
WLD
brasem (L428p Born)
|
Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)]
III-4-2
|
28931 |
breedte |
breedte:
bręjtǝ (L428p Born)
|
Benaming voor een horizontaal genomen maat, voor of achter, in het bijzonder als tweede lid van samenstellingen als rugbreedte en armbreedte. [N 59, 45a; N 62, 2b; N 59, 44a]
II-7
|
24475 |
brem |
brem:
brumme (L428p Born)
|
brem [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
18392 |
bretel |
help:
helpe (L428p Born)
|
de bretels [N 59 (1973)]
III-1-3
|
21250 |
brief |
brief:
bre.f (L428p Born)
|
brief [RND]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
briefkaart:
breefkaart (L428p Born)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28468 |
broed aanzetten |
broed aanzetten:
broed aanzetten (L428p Born)
|
Begin van vorming van het broednest. De koningin legt bevruchte en onbevruchte eieren in de cellen. Uit de bevruchte eieren komen de werkbij en de koningin of moer, uit de onbevruchte de dar. [N 63, 18]
II-6
|
28490 |
broed trekken |
broed trekken:
broed trekken (L428p Born)
|
Verwijderen van het broed door de bijen als er te weinig voedsel is. De bijen verwijderen het onverzegelde broed, eventueel bij grote armoede ook het verzegelde, omdat de materie waarin de larven liggen hen nog als voedsel kan dienen. [N 63, 20b]
II-6
|
19245 |
broeden |
uitbroeden:
oet breuien (L428p Born)
|
ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|