e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L428p plaats=Born

Overzicht

Gevonden: 2920
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderslag hommelslag: hommel slaàg (Born) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderx hommel: hómmel (Born) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
donker worden, duisteren duisteren: duisteren (Born) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
donker, duisterx duister: duister (Born), duuster (Born, ... ) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
dons, nestveren duivelshaar: duivelshoar (Born) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (bn.) dood: dôêt (Born) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zn.) dood: doad (Born) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] III-2-2
doodlopende weg keerweg: keerweig (Born) een doodlopende weg (cul-de-sac, keerweg) [N 90 (1982)] III-3-1
doodskleed doodsmantel: dwatsmentəl (Born) doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
dooien t slaakt]: aafgaon (Born), dó-aje (Born), dôôje (Born) dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4