18195 |
kous: algemeen |
hoos:
Die hoas is gans reg, d’r zitten gein minderingen in ’t bein (L428p Born),
et bein van die hoas is te kort (L428p Born),
hoas (L428p Born)
|
Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Het been van die kous is te kort. [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouter:
kǫu̯tǝr (L428p Born)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
19231 |
kouwe drukte |
bohei (rh.):
behèj (L428p Born)
|
drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18271 |
kraagmantel |
pelerine (<fr.):
pellerien (L428p Born)
|
een ouderwetse kraagmantel (pellerine?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
29061 |
kraagpunt |
haak:
hǭk (L428p Born)
|
Het spits toelopende uiterste deel van de legger van de kraag aan de schouderzijden, haaks op de revers. [N 59, 122b]
II-7
|
22858 |
kraaltjes |
kraaltjes:
krelkəs (L428p Born)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
20146 |
kraamverzorgster |
verpleegster:
verpleegster (L428p Born)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
28904 |
kragenblok |
kragenblok:
krē̜xplok (L428p Born)
|
Voor het strijken van de kraag gebruikt men het kragenblok. Het kragenblok dient ook voor het inpersen van borststukken, het gladmaken van korte vlakten en het platpersen van kleine naden (Gerritse, pag. 34). De informant van L 417 zegt de kragen op de tafel te strijken. De informant van Q 83 vermeldt dat het heel lang geleden is dat hij een kragenblok heeft zien gebruiken. Er bestaan alleen houten kragenblokken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19e]
II-7
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
kezet (L428p Born)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kratsen:
kratsen (L428p Born)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|