e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boukoul

Overzicht

Gevonden: 1309
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schapenvet reut: Syst. WBD  reut (Boukoul), schaapsreut: Syst. WBD  sjaopsreut (Boukoul) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3
scharrelen scharren: šorǝ (Boukoul) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
scheen van de asarm scheen: šēn (Boukoul) Het met ijzer versterkte uiteinde van de houten as waarmee de as in de naafholte steunt. [N 17, 55; N G, 49b] I-13
schei scheien: šęi̯ǝ (Boukoul) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
schemeren grauw worden: ’t begint grauw te wèère (Boukoul), het schemert me voor de ogen: ’t sjeemert mich veur de auge (Boukoul), schemeren: ’t begint gauw te sjeeͅmere (Boukoul, ... ) schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
schemeren van de ogen schemeren: t sjee.mert mich veu.r mien au.ge (Boukoul) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
scherp kijken lonken: ló.nke nao get (Boukoul) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
scheukpaal schuurpaal: šūrpǭl (Boukoul) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheut kien: kē.n (Boukoul) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schijf braadspek herst: Syst. WBD  hers (Boukoul) Stuk gebraden spek (spekbraoj, braoj?) [N 16 (1962)] III-2-3