e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eerder te weinig dan te veel gemeten kree: kriè (Bree), krek gewogen: des krek jəwyəjə (Bree), det is krek gewuugen (Bree) Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)] III-3-1
eerlijk eerlijk: iêrlik (Bree), Ein iêrlik hart moot vèèl pi-jn li-je: oprechte, eerlijke lieden krijgen vaak veel tegenkanting(en)  iêrlik (Bree) eerlijk || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)] III-1-4
eerlijk in het spel eerlijk: īrlək (Bree) Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)] III-3-2
eerste baardharen duivelshaar: deivelshōͅr (Bree), di-jvelshoar (Bree) baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)] III-1-1
eerste communie eerste communie (<lat.): iêrste kemi-jnie (Bree) De eerste H. Communie. [N 96D (1989)] III-3-3
eerste mis van de neomist eremis: iêremös (Bree) De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)] III-3-3
eerste nazwerm engel: ɛ.ŋǝl (Bree) De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.] II-6
eerste opbod eerste hoging: de eerste heiging (Bree), inzet: dən enzət (Bree), inzöt (Bree), ps. omgespeld volgens Frings.  enzat (Bree) de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)] || Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)] III-3-1
eerste rij schoven van het dorsbed aanleg: ānlęi̯q (Bree) De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.] I-4
eerste zondag van de vasten hoofdvasten: ??  haufvaste (Bree) De eerste zondag van de vasten (Fakkelzondag, walmenzondag). [N 96C (1989)] III-3-3