e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fluisteren fezelen: Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.  fezele (Bree), fezelen (Bree), fluisteren: fluisteren (Bree, ... ), stil spreken: stil sprèken (Bree) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fluit fluit: fleit (Bree), fluitje: fleitje (Bree) Fluit. [Willems (1885)] III-3-2
fluiten fluiten: fleiden (Bree) Fluiten. [Willems (1885)] III-3-2
fluweel, velours velours: flūr (Bree) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.): b.v. floere kostuum.  floer (Bree), velours (fr.) boks: ein floere books (Bree) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] || fluweel III-1-3
fokmerrie kweekmeer: kwēkmē̜.r (Bree), veulensmeer: vīǝ.lǝsmē̜.r (Bree) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kweekzoog: kwēksūi̯ǝ.x (Bree) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fonkelen, flonkeren fonkelen: fónkele (Bree) levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
fooi drinkgeld: drinkgeld (Bree), fooi: drinkgeld  fuij (Bree), fuiū (Bree), fyj (Bree) de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)] || fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
fooienjagen haaslopen: Sub hausri-je: Het was weleer het gebruik i.v.m. een bruiloft: de boerenjongens reden om ter hardst op hun werkpaard en die het eerst de handschoen van de bruid vasthad, was de overwinnaar en ontving een geldsom. De meisjes deden aan hausluipe.  hausluipe (Bree), haasrijden: Het was weleer het gebruik i.v.m. een bruiloft: de boerenjongens reden om ter hardst op hun werkpaard en die het eerst de handschoen van de bruid vasthad, was de overwinnaar en ontving een geldsom. De meisjes deden aan hausluipe.  hausri-je (Bree) Lett. voor een handschoen lopen. || Lett. voor een handschoen rijden. III-3-2