e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fopspeen fots: ontrondingsgebied???  fiets (Bree), lots: cf. WNT s.v. "lots"; zie loes; cf. WNT s.v. "loes - loeze"= zuigdotje, speen. In het land van Waas = "loet"(Joos in het Z. der Kempen "lots"(CV in Z. Limb. en aangr. streken "loetsj"(Jongeneel; afl. loezen en lotsen)  lods (Bree), syn. tuter  lòts (Bree) fopspeen || fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)] III-2-2
forsgebouwde koe zware koe: zwǭǝr ku (Bree) [N 3A, 141a] I-11
fortuin maken fortuin bijeendoen: hè dijt zich ei fortien bieijn (Bree), fortuin maken: hei zal fortuin make (Bree), hēͅ zal fərtējn mākə (Bree) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fout in voetbal fool (<eng.): fool (Bree) Strafschop. [DC 49 (1974)] III-3-2
framboos hennenbeer: henəbiər (Bree), hinnebiêre (Bree) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje franje: franje (Bree), franjel: fraanjelen (Bree), franel (Bree), franels (Bree), Soms.  fraanjel (Bree) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] || franje [ZND m] || Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)] III-1-3
frankrijk frankrijk: Ve hubbe in Frankriek gezète (Bree), və həbə en Fraŋkriək gəzēͅtə (Bree), wē hebben in Frankriek gezēte (Bree) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fret fret: fret (Bree), frit (Bree) fret [ZND m] || fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)] III-4-2
fris weer fris: fris (Bree), kouwelijk: kauwelìk (Bree) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fronsen fronsen: frònse (Bree), frónse (Bree), rimpselen: gerimpseld (Bree) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, fronselen, rimpelen). [N 106 (2001)] || Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1