20143 |
fopspeen |
fots:
ontrondingsgebied???
fiets (L360p Bree),
lots:
cf. WNT s.v. "lots"; zie loes; cf. WNT s.v. "loes - loeze"= zuigdotje, speen. In het land van Waas = "loet"(Joos in het Z. der Kempen "lots"(CV in Z. Limb. en aangr. streken "loetsj"(Jongeneel; afl. loezen en lotsen)
lods (L360p Bree),
syn. tuter
lòts (L360p Bree)
|
fopspeen || fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)]
III-2-2
|
34119 |
forsgebouwde koe |
zware koe:
zwǭǝr ku (L360p Bree)
|
[N 3A, 141a]
I-11
|
21556 |
fortuin maken |
fortuin bijeendoen:
hè dijt zich ei fortien bieijn (L360p Bree),
fortuin maken:
hei zal fortuin make (L360p Bree),
hēͅ zal fərtējn mākə (L360p Bree)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
22880 |
fout in voetbal |
fool (<eng.):
fool (L360p Bree)
|
Strafschop. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
33528 |
framboos |
hennenbeer:
henəbiər (L360p Bree),
hinnebiêre (L360p Bree)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
18784 |
franje |
franje:
franje (L360p Bree),
franjel:
fraanjelen (L360p Bree),
franel (L360p Bree),
franels (L360p Bree),
Soms.
fraanjel (L360p Bree)
|
bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] || franje [ZND m] || Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Ve hubbe in Frankriek gezète (L360p Bree),
və həbə en Fraŋkriək gəzēͅtə (L360p Bree),
wē hebben in Frankriek gezēte (L360p Bree)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
24315 |
fret |
fret:
fret (L360p Bree),
frit (L360p Bree)
|
fret [ZND m] || fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)]
III-4-2
|
25240 |
fris weer |
fris:
fris (L360p Bree),
kouwelijk:
kauwelìk (L360p Bree)
|
tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17598 |
fronsen |
fronsen:
frònse (L360p Bree),
frónse (L360p Bree),
rimpselen:
gerimpseld (L360p Bree)
|
Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, fronselen, rimpelen). [N 106 (2001)] || Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|