20388 |
getuige zijn |
getuige zijn:
geti-jge zeen (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21725 |
getuigenis |
getuigenis:
getuigenis (L360p Bree)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33388 |
getuigrek |
pinnen:
penǝ (L360p Bree
[(altijd als meervoud gebruikt)]
)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
met veer spielen is gevaorlek (L360p Bree)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
det is ne gevaoleke kèrel (L360p Bree)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
cachot (<fr.):
Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.
cachot (L360p Bree)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
faèade:
fasaat (L360p Bree),
gevel:
gēvəl (L360p Bree),
gēͅvəl (L360p Bree),
geͅi̯vəl (L360p Bree),
voorgevel:
viêrgevel (L360p Bree)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)] || gevel aan de voorzijde van een woning || voorgevel van een woning
III-2-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gevélig (L360p Bree)
|
Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
zonder gevoel:
zónder geveel zeen (L360p Bree)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24003 |
gevormd worden |
gevormd worden:
gevörmd wère (L360p Bree)
|
Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|