e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongensblouse vechtjasje: vechtjeske (Bree), windbloes: [ß is hier geen tussen-s, maar resultaat van mouillering]  wējntšbløyjs (Bree) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3
jongste kind benjamin: benjamin (Bree), kleinste: klèjnstə (Bree), pannenschrapsel: figuurlijk, volkse benaming  pannesjrapsel (Bree), scharketeltje: sjarkiêtelke (Bree) bijnaam voor de laatste uit een rij kinderen || jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)] || laatstgeborene III-2-2
jongste vogeltje uit het nest kakelnestje: kakelnöstje (Bree), kakjong: kakjong (Bree) jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)] III-4-1
jood jood: eine joedt, twee juden (Bree, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] III-3-1, III-3-3
judas judas: Judas (Bree) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] III-3-3
judaspenning judaspenning: Bree Wb.  judaspenning (Bree) Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)] III-4-3
juffrouw juffrouw: juffrouw (Bree), juffruiw (Bree), jófrow (Bree) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffrouw [ZND 27 (1938)], [ZND m] III-3-1
jukbeen jukbeen: jukbeîn (Bree), wang: wang (Bree) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] || Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon, jukbeen, wangbeen). [N 106 (2001)] III-1-1
jukriem jukriem: jȳkrēm (Bree) Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12] I-10
jumper casaquin (fr.): Fr. casaque [sic!].  kazekin(ke) (Bree), golfje: golfke (Bree), kazavek: keͅzəveͅk (Bree) huiskleed of -jas, overgooier || jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] || vest(je) met knopen aan de voorkant III-1-3