33352 |
kalverhokje, kalverbak |
kalverbak:
[kalver]bak (L360p Bree),
kalverplank:
[kalver]plaŋk (L360p Bree)
|
In de koe- of de kalverstal kunnen een of meer kalveren vetgemest of alleen maar gestald worden in een speciaal daarvoor bestemde kooi, kist, bak of box, of gewoon achter een plank in een hoek van de stal. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (kalver-) het lemma "kalverstal" (2.2.3). [N 5A, 45a; monogr.]
I-6
|
34224 |
kalverjuk |
juk:
jȳk (L360p Bree),
jūk (L360p Bree)
|
Driehoekig raam om de nek van een kalf. [N 3A, 14f]
I-11
|
33351 |
kalverstal |
kalverstal:
kau̯vǝr[stal] (L360p Bree)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
18725 |
kam |
kam:
kam (L360p Bree),
kamp (L360p Bree, ...
L360p Bree),
kamp - kem (L360p Bree)
|
kam [ZND B1 (1940sq)] || kam (enkelvoud - meervoud) [ZND 27 (1938)], [ZND m] || kam, kammen (mv.) [ZND A1 (1940sq)]
III-1-3
|
22729 |
kameel |
kemel:
kemel (L360p Bree)
|
kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)]
III-3-2
|
19694 |
kamer |
kamer:
kamer (L360p Bree),
kāmər (L360p Bree)
|
kamer [ZND m]
III-2-1
|
18564 |
kamerjas |
peignoir (fr.):
penwār (L360p Bree),
peͅinwar (L360p Bree),
pelerine (<fr.):
pöllerin (L360p Bree)
|
kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22487 |
kamerschieten |
kamers afschieten:
kamers aafsjete (L360p Bree)
|
Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19453 |
kamerstoel |
kakstoel:
(dim: kaksteelke)
kakstool (L360p Bree)
|
Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24509 |
kamille (alg.) |
hondsbloem:
hònsbloom (L360p Bree)
|
kamille
III-4-3
|