17921 |
knellen |
pijn doen:
(pitse mich)
doon mich pien (L360p Bree),
pitsen:
pitse (L360p Bree),
pitsen (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18174 |
knellen, gezegd van schoenen |
nijpen:
ni-jpe (L360p Bree),
pijn doen:
doon mich pien (L360p Bree),
pitsen:
(pitse mich) (L360p Bree),
pitse (L360p Bree),
pitsen (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24186 |
kneu |
heiknijper:
heikn-jper (L360p Bree),
heivink:
heivink (L360p Bree),
knuitertje:
knitərkə (L360p Bree)
|
kneu [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
21058 |
kneuzen |
blutsen:
blevətsen (L360p Bree),
blutsen (L360p Bree),
Bree Wb.
blutse (L360p Bree)
|
blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] || Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33939 |
knevels |
knevels:
knēvǝls (L360p Bree)
|
Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45]
I-10
|
17677 |
knie |
knie:
kne. (L360p Bree),
knej (L360p Bree),
kni-j (L360p Bree),
knie (L360p Bree),
knij (L360p Bree, ...
L360p Bree),
kniy (L360p Bree)
|
[ZND B1 (1940sq)]knie [N 10b (1961)], [RND], [ZND 28 (1938)]
III-1-1
|
34221 |
knieband voor een stier of kalf |
knieband:
knējbant (L360p Bree),
kniebanden:
knejbanǝ (L360p Bree),
knielap:
knilap (L360p Bree)
|
IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.]
I-11
|
17678 |
knieholte |
hees:
heəzə (L360p Bree),
hiese (L360p Bree)
|
hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|
23369 |
knielbankje |
kniebankje:
kni-jbenkske (L360p Bree)
|
Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23536 |
knielen |
knielen:
kniele (L360p Bree)
|
Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|